Psychiater Eric Ruhé is benoemd tot hoogleraar Moeilijk Behandelbare Depressie aan het Radboudumc / de Radboud Universiteit. In zijn onderzoek richt hij zich op mensen met moeilijk behandelbare depressies, met als doel de zorg voor deze kwetsbare patiëntengroep te verbeteren en te personaliseren.
Een moeilijk behandelbare depressie bestaat wanneer meerdere behandelingen voor depressie onvoldoende effect hebben of mensen steeds weer terugvallen (recidiveren). In het Radboudumc ziet psychiater en epidemioloog Eric Ruhé wekelijks patiënten met deze complexe problematiek. Zijn directe betrokkenheid bij de klinische praktijk helpt hem om onderzoek te doen dat nauw aansluit bij wat er in de samenleving speelt. ‘Ik zie van dichtbij waar patiënten en behandelaren tegenaan lopen,’ zegt Ruhé. Met zijn benoeming tot hoogleraar wil hij de zorg voor deze kwetsbare groep verbeteren, het stigma op depressie verminderen en bijdragen aan effectievere, gepersonaliseerde behandelstrategieën voor mensen bij wie depressie ondanks behandeling langdurig aanwezig blijft of steeds weer terugkomt.
Hersennetwerken
Naast zijn klinisch werk doet Ruhé fundamenteel onderzoek naar hersennetwerken bij depressie. ‘We zien dat hersengebieden die betrokken zijn bij emoties, zelfreflectie en beloning minder goed samenwerken bij mensen met depressie,’ legt hij uit. Zijn team gebruikt geavanceerde modellen van dynamische hersenconnectiviteit, zoals turbulentie-analyse en effectieve connectiviteit. Deze brengen in kaart hoe hersengebieden elkaar beïnvloeden. ‘Met computersimulaties willen we gaan testen hoe behandelingen ingrijpen op deze netwerken en vaststellen welke therapie het beste past bij de individuele patiënt.’
Kunstmatige intelligentie
Met behulp van kunstmatige intelligentie ontwikkelt Eric Ruhé met zijn collega’s modellen die voorspellen of een antidepressivum effect zal hebben en of een nieuwe depressie zal ontstaan. ‘Ik zie hoe demotiverend het is voor patiënten als een behandeling niet aanslaat, of een depressie terugkomt. Dit veld staat nog in de kinderschoenen, maar we hebben in een recente studie laten zien dat je met AI, klinische gegevens en hersenscans een redelijke inschatting van de effectiviteit van antidepressiva kunt maken,’ aldus Ruhé. Samen met collega-onderzoekers in Nijmegen en Amsterdam UMC wil hij hier een vervolg aan geven.
Onderzoek naar medicatie
Esketamine neusspray is een nieuwe behandeling voor mensen met een moeilijk behandelbare depressie, die pas wordt ingezet als eerdere behandelstappen geen effect hebben. In tegenstelling tot klassieke antidepressiva grijpt esketamine aan op een ander systeem in de hersenen. Hierdoor ontstaan echt nieuwe kansen, aldus Ruhé. Het Radboudumc coördineert een landelijke samenwerking waarbij ruim dertig centra die esketamine voorschrijven aangesloten zijn. Ruhé: ‘Het mooie is dat we nu gezamenlijk data verzamelen. We hebben gegevens van zo’n 600 patiënten, waarmee we beter kunnen onderzoeken wanneer en bij wie deze behandeling een effectief alternatief is voor eerdere niet-effectieve behandelingen.’
In de TEMPO-studie onderzoekt Ruhé samen met collega's van Amsterdam UMC strategieën voor de afbouw van antidepressiva bij depressie. ‘We weten nog weinig over wie, wanneer en hoe het beste kan stoppen na een eerder succesvolle behandeling met antidepressiva. Dit onderzoek vergelijkt verschillende afbouwschema’s van antidepressiva met elkaar op het ontstaan van zogenaamde onttrekkingsklachten, op zoek naar gedegen bewijs voor een rationeel en onderbouwd advies’, aldus Ruhé. ‘Ook kijken we of de manier van afbouwen de kans op terugkeer van de depressieve klachten beïnvloedt.’
Loopbaan
Eric Ruhé studeerde Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam, waarna hij een aanvullende opleiding epidemiologie volgde aan de Vrije Universiteit. Daarna volgde hij de specialisatie tot psychiater bij het AMC, waar hij in 2003 als staflid startte. Hij promoveerde in 2008 op onderzoek naar de effectiviteit en neurobiologische effecten van dosisverhoging van antidepressiva (titel thesis: Dose-escalation in the picture: pharmacological and imaging studies in depression). Daarna werkte hij in het UMC Groningen en was hij tijdelijk als onderzoeker verbonden aan de University of Oxford. Sinds 2017 is hij werkzaam in het Radboudumc, en daarbij ook geaffilieerd aan het Donders Instituut. Hij was nauw betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe multidisciplinaire richtlijn Depressie (2024). Hij is tevens internationaal actief bij de International Society of Affective Disorders en de European College of Neuropsychopharmacology. In dat verband leidt hij een DELPHI-studie die consensus over verschillende (translationele) dimensies van depressie wil verkrijgen. Zijn benoeming tot hoogleraar is op 1 juli ingegaan voor een periode van vijf jaar.
-
Meer weten over deze onderwerpen? Klik dan via onderstaande buttons door naar meer nieuws.